'Deze Gooische Vrouwen-acteur blijft expres uit de spotlights'

Het lied Spijt is voor later van Martin Morero stijgt momenteel hard in de hitlijsten (zie video), maar de persoon áchter het Gooische Vrouwen-personage, acteur Peter Paul Muller, laat zichzelf eigenlijk amper zien tijdens persmomenten. Waarom hij uit de spotlights wil blijven, vragen presentator Luuk Ikink en mediaverslaggever Rob Goosens zich ook af in De BLVD Podcast: "Dat klopt niet met elkaar."

Het nieuwste lied van de fictieve volkszanger - geschreven door Yves Berendse - is amper een week uit en stond binnen een paar dagen al op de eerste plek van de Nederlandse Spotify Top 50 (zie onderstaande video). In de nieuwste podcast-aflevering bespreken Luuk en Rob dit succes: "Leuk dat ze dit voor elkaar hebben kunnen krijgen vanuit Gooische Vrouwen", meent Luuk. 

Des te grappiger vindt hij het dat we van de persoon áchter Martin Morero maar weinig afweten. Zo was hij niet aanwezig bij de seizoenspremière van het comeback-seizoen van Gooische Vrouwen en weten we eigenlijk ook vrij weinig van het privéleven van Peter Paul. "We zien hem niet, we horen hem niet," beaamt Rob. Luuk voegt toe: "Hij geeft geen interviews." Eén groot mysterie, dus. Maar waarom?

Tekst gaat hieronder verder.

1:36

Yves Berendse over zijn hit voor Martin Morero

Dubbelleven

Volgens Rob is dit niet helemaal zonder reden. "Ik kan me voorstellen: het is een gevierd acteur." Peter Paul speelde onder andere in All Stars, De Dominee & Alles Op Tafel. "Hij zal vast thuis de Volkskrant, de VPRO Gids en De Groene Amsterdammer hebben, en dan ben je Martin Morero. Dat klopt niet met elkaar!" (zie onderstaande video).

De heren denken daarom dat de acteur zijn privéleven liever gescheiden en dus ook geheim wil houden, vanwege het imago van Martin Morero. "Het moment dat mensen meer van jouw privéleven weten, zou dat afbreuk kunnen doen aan je rol." Luuk is het met Rob eens en denkt ook dat, hoe meer Peter Paul naar buiten treedt, het afbreuk gaat doen aan Martin Morero.

0:24

Martin

Foto header: Edwin Smulders